Een limerick is een dichtvorm van 5 regels met een vrij strak ritme:
- Twee drievoetige amfibrachen (∪—∪ ∪—∪ ∪—∪),
- twee regels amfibrachen en jambe (∪—∪ ∪—)
- afgesloten door weer een drievoetige amfibrachys. (∪—∪ ∪—∪ ∪—∪).
In de eerste regel wordt (meestal) een persoon of dier geïntroduceerd met een plaatsnaam.
De regels 1, 2 en 5 rijmen met elkaar en er is een ander rijm tussen de kortere regels 3 en 4 (rijmschema: a a b b a). Voorts heeft een limerick vaak een wat dubbelzinnige inhoud, of kan zelfs zeer grof zijn. De laatste regel is een soort pointe of uitsmijter.

Voorbeelden :

Er was eens een naaister uit Knokke,
die naaide per dag twintig rokken.
Dat ging niet meer goed,
dus werd ze met spoed
verplaatst naar de afdeling sokken.

Er was eens een kaasboer in Gouda
Die zat rond de tafel zijn vrouw na
Maar zij riep zeer fief:
"Alles is relatief,
als ik iets harder loop zit ik jou na."

Succes allemaal!
(deels overgenomen van wikipedia.nl)